Het doel in de periode tussen kraamafdeling en gespeende big is het zorgen voor een geleidelijke en zorgvuldige verandering van het op melk gebaseerde dieet naar een niet op melk gebaseerd dieet voor de beste aanpassing van het spijsverterings- en immuunsysteem en te waarborgen dat voldaan wordt aan alle criteria voor optimale groei op de meest duurzame en kosten-effectieve manier.

Productiedoelen

  • Gezonde uniforme biggen met optimale groei.
  • Waarborgen van een hoge dagelijkse gewichtstoename en lage voederconversie.
  • Consistent lage sterfte met minder gebruik van antibiotica.

Voeding van jonge biggen

Een succesvolle voerstrategie voor biggen van 1-30 kg kan worden verdeeld in drie tot vier voerfasen, afhankelijk van het gewenste speengewicht. Biggen die onder 5,5 kg worden gespeend, zijn te klein voor een standaard pre-starterdieet en hebben daarom een speciaal pre-starterdieet nodig met extra melkproducten.

De focus bij voeding van jonge biggen ligt op hoog verteerbare en functionele diëten voor de biggen, voor de ontwikkeling van goede microbiotica en de het uitgroeien van hun ingewanden tot een oppervlak met maximaal absorberend vermogen voor voedingsstoffen. Gezonde darmen zijn doorslaggevend voor een gezonde big. Aan het eind van de kraamperiode is de lengte van de dunne en dikke darm verdrievoudigd en het gewicht zelfs nog meer. Dit vroege groeiproces zal bepalend zijn voor de latere capaciteit en efficiëntie van de spijsvertering van de big.

Om tijdens het spenen gezond te blijven, moeten biggen voor het spenen in de kraamafdeling ongeveer 0,5 kg droogvoer eten (Pre-starter dieet) om genoeg microbiotica te ontwikkelen voor voldoende weerstand tegen veranderingen bij het spenen. De daling van het gewicht bij het spenen is sterker bij biggen die voor het spenen niet voldoende droogvoer (Pre-starter dieet) eten. Ze krijgen vaak diarree, veroorzaakt doordat ze de eerste dagen na het spenen niet genoeg eten en later dan te veel eten.

De beste manier om gezond te blijven tijdens het spenen is het voorbereiden van de darm met voedingsstoffen die de darmontwikkeling ondersteunen en het vermijden van anti-nutritionele voedingsstoffen in het pre-starterdieet. Alle bestanddelen van het pre-starterdieet moeten zorgvuldig worden geselecteerd omdat de anti-nutritionele factoren van individuele ingrediënten kunnen bijdragen aan een gecombineerd negatief effect op de darmgezondheid. Als het niveau aan anti-nutritionele factoren te hoog is, zal dit een negatief effect hebben op de gezondheid, wat zal leiden tot verminderde prestaties en uniformiteit, en misschien zelfs tot een hogere sterfte.

De big zelf ondergaat tijdens de groei een natuurlijke verandering in enzymproductie. In de onderstaande afbeelding wordt de ontwikkeling in enzymcapaciteit in de eerste levensweken weergegeven.

Deze veranderingen in enzymproductie volgen de leeftijd van de biggen, en we moeten de voerstrategie hierop aanpassen. Als de big 15 kg is en ongeveer 8 weken oud, wordt hun enzymcapaciteit als volledig gerijpt beschouwd om standaard ingrediënten te verteren.

Lactose: Lactase-enzymen nemen zeer snel af na een leeftijd van 3-4 weken.
Zetmeel: De productie van amylase-enzymen neemt snel toe na een leeftijd van 4-5 weken
Eiwit: De productie van pepsine- en trypsine-enzymen neemt geleidelijk toe tot een leeftijd van 12 weken.

Behoefte aan voedingsstoffen

Elk jaar worden er proeven gedaan of de hoeveelheid nutriënten voldoet aan de behoefte van varkens. Veel vereisten worden bepaald vanuit een oogpunt van maximale groei, andere om het beste economische rendement te behalen. Het vergelijken van eisen tussen verschillende samenstellingssystemen is moeilijk door de verschillende omstandigheden. De meest gebruikte systemen zijn NCR, CVB, INRA, SEGES, etc.

De meeste vereisten voor onvolgroeide varkens (minder dan 15 kg) zijn gebaseerd op proeven met volgroeide varkens (die meer wegen dan 20 kg). Dit maakt het nog moeilijker omdat de verteerbaarheid van eiwit, aminozuren, energie niet correct is; weer is kennis nodig voor het samenstellen van diëten voor varkens onder de 15 kg.

Energie. per kg voeder Biggen 6-9 kg Biggen 9-15 kg Biggen 15-30 kg
MJ, ME/kg voer 14.5 14.0 13.6
MJ, NE/kg voer 10.7 10.3 10.0
Deense voereenheden, FU/kg voer 1.20 1.16 1.12
Basisvoedingsstoffen per kg voeder
Eiwit, % 17.9 -19.1 17.1 – 19.5 18.4 – 20.4
Lysine. SID g/kg 13.2 12.8 12.9
Verteerbaar fosfor g/kg 4.0 3.7 3.4
Calcium, g/kg 8.4 9.3 9.5

De volledige voedingsstoffentabellen voor biggen kunnen hier worden gevonden.

Ingrediënten

Het gebruik van ingrediënten van hoge kwaliteit in voer voor jonge dieren is belangrijk voor biggen tot 15 kg; kiezen van de beste combinatie kan echter lastig zijn. Vele jaren werden biggen gevoerd met dierlijk eiwit, (bijv. vismeel en dierlijke bijproducten) omdat de beschikbaarheid van hoogwaardige ingrediënten laag was. De afgelopen tien jaar is dit veranderd naar plantaardige eiwitten zoals soja, aardappel, bonen etc.

Het selecteren van hoogwaardige ingrediënten betekent meer inzicht in hoe grondstoffen verschillen in kwaliteit. Kwaliteit is de consistentie in ruw eiwit, verteerbaarheid, aandeel Anti-Nutritionele Factoren (ANF), deeltjesgrootte etc. Meer gespecialiseerde kennis over het selecteren van de beste ingrediënten is hier te vinden. (link naar technisch artikel).

Additieven in het voer
Additieven zijn noodzakelijk naast de ingrediënten om specifieke problemen op te lossen die ingrediënten niet helemaal op kunnen lossen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Beheersing van bacteriën door middel van organische zuren en probiotica.
  • Verlaging van de pH in de maag voor betere vertering van eiwit.
  • Afbraak van fytinezuur voor betere benutting van fosfor, calcium en andere mineralen gebonden aan fytinezuur.
  • Andere enzymen die de vertering ondersteunen van zetmeel en NSP-fractie.
  • Vezels om te fermenteren in boterzuur.

Het SEGES Innovation – Deense Pig Research Centrum heeft al haar proeven over toevoegingen bijeengebracht en het effect van toevoegingen vergeleken. Alle toevoegingen geven een positief effect op de prestatie, wat goed is, maar het is belangrijk om te beseffen dat het effect op de prestatie hoger moet zijn dan de kosten van het product. In het algemeen hebben we minder toevoegingen nodig bij het gebruik van schone en functionele ingrediënten, maar aan de andere kant kunnen toevoegingen helpen om specifieke gezondheidsproblemen op te lossen.

Producttype Aantal proeven % verandering
ADG FCR
Antibiotica, AGP 13 +8.6 -3.6
Zuren / Zouten van zuren 45 +6.6 -2.3
Probiotica 13 +2.2 -1.8
Aroma, essentiële olie 23 +2.5 -1.4
Enzymen 9 +2.0 0
Oligosachariden 4 +0.9 -2.2

Gegevens van SEGES Innovation, 1980-2016

Water
Schoon water is het belangrijkste ingrediënt – per nippel of drinkkom maximaal 10 biggen, met een stroomsnelheid van minimaal 0,5 – 1,0 l/min.

Deeltjesgrootte
Voor de beste voerefficiëntie is de aanbevolen deeltjesgrootte voor biggen 80% onder 1 mm en 20% tussen 1-2 mm. Verhogen van de deeltjesgrootte is oké als darmproblemen moeten worden opgelost.

Economische aspecten om te overwegen
Voerstrategie heeft een enorm effect op het economische resultaat. Neem altijd de totale voerkosten per big en de verwachte prestatie in overweging. De optimale strategie is om ervoor te zorgen dat het laatste dieet in de kraamafdeling zo goedkoop mogelijk is, door de grotere hoeveelheid voer in vergelijking met eerdere diëten.

Wij adviseren om altijd de fase-voerstrategie te volgen, omdat te snel overgaan op het volgende dieet (omdat het goedkoper lijkt) altijd een negatief effect zal hebben op de kleinste biggen in het hok

Tabel 1: Een goedkoop fase-voerdieet van 15 – 30 kg

Fase 2 – 6 kg 6 – 9 kg 9 – 15 kg 15 – 30 kg Totaal (kg)
Kg voer < 1 5 10 24 39
Voerkosten Duur Duur Gemiddeld Goedkoop 100%

 

Tabel 2: Een  fase-voerdieet met gemiddelde kosten van 12 – 30 kg

Fase 2 – 4 kg 4 – 8 kg 8 – 12 kg 12 – 30 kg Totaal (kg)
Kg voer < 1 4 6 28 39
Voerkosten Heel duur Duur Gemiddeld Gemiddeld 108%

Zoals aangegeven in de bovenstaande tabellen, is het verschil in voerkosten in de twee voorbeelden een extra 6-8 % in voorbeeld 2.

Schakel niet te snel over naar het volgende dieet om geld te besparen, u zult dan uiteindelijk dure ingrediënten in het laatste dieet moeten gebruiken of de biggen zullen leiden onder hoge niveaus aan anti-nutritionele factoren voordat ze klaar ze om deze te verwerken.

Voerstrategie

Zowel het zorgen voor biggen als het selecteren van de juiste voerstrategie zijn even belangrijk. De combinatie van ingrediënten, toevoegingen en voedingsstoffen is heel belangrijk; als de kwaliteit van ingrediënten slecht of inconsistent is, zullen extra toevoegingen nodig zijn om dit te compenseren.

De maatschappelijke eis om minder antibiotica te gebruiken en het verbod van de Europese Unie op zinkoxide is een uitdaging om zowel de beste voerstrategie te kiezen als het beste management te leveren. Het vinden van de beste combinatie van input en output draait allemaal om het maximaliseren van de efficiëntie. Een verkeerde voerstrategie zal uiteindelijk de werkdruk verhogen en de prestatie en winst verlagen.

Fase-voeren

De veranderingen in voerfasen moeten passen in verschillende fasen van het biggenleven. De fase-voerstrategie is een keuze tussen het enerzijds zo goed mogelijk voldoen aan de eisen van de big op elk moment tijdens de groei en anderzijds het niet hoeven hanteren van te veel verschillende diëten op het bedrijf.

De dunne darm van een big wordt in de loop van de tijd ontwikkeld. Het is belangrijk dat de voerstrategie voldoet aan de vereisten voor de groei en ontwikkeling van de dunne darm, aangezien dit zal resulteren in een big die uitgroeit tot een varken dat in staat is om de voedingsstoffen in het voer zo goed mogelijk te verteren en te gebruiken hen om hun genetisch groeipotentieel te bereiken.

 

Voerfase 1: 1-9 kg
Een pre-starterdieet als bijvoeding tijdens spenen tot 14 dagen na het spenen. Deze fase omvat:

  • Colostrum, dag 1, 100-250 ml.
  • Melk, dag 1-spenen
  • (Super- ) Pre-starter, 0,5kg: dag 5 – spenen+2dagen

In deze fase groeien de kleine biggen (vooral de ingewanden) zeer snel en elke anti-nutritionele factor zal een negatief effect hebben op de inname van droogvoer voorafgaand aan het spenen. Ingrediënten die kunnen leiden tot ontstekingen, fermentatie van eiwit en groei van pathogene bacteriën moeten worden uitgesloten. Het belemmeren van de vroege groei van de darmen zal een levenslang negatief effect hebben. De vroege ontwikkeling van de microbiotica is van essentieel belang, en de weerstand zal van het spenen tot de slacht blijven bestaan.

 

Voerfase 2: 9-15 kg
Deze fase is belangrijk en werkt als een transitie van het pre-starter dieet tot het laatste dieet. Hier moeten we de ingrediënten introduceren in het laatste dieet met anti-nutritionele factoren. Als regel selecteren van 50:50 ingrediënten van hoge/standaard kwaliteit eiwit-ingrediënten.

In deze fase groeit de kleine big snel en neemt de productiecapaciteit van enzymen toe. Kennismaking met ingrediënten in het laatste dieet, om de darm te laten wennen aan anti-nutritionele factoren, maar de belangrijke licht verteerbare en functionele ingrediënten worden als basis voor de transitie gehouden.

De transitiefase wordt vaak verkort tot 12 kg in plaats van 15 kg om te besparen op de dure diëten. Dit is niet de ideale keuze, omdat het laatste dieet vaak 2 – 4 % dure hoogwaardige ingrediënten bevat.

 

Voerfase 3: 15-30 kg
De big heeft een vrijwel volgroeide enzymcapaciteit en het voeren van een standaard graan + sojadieet is mogelijk en het voordeligst.

De derde fase is het belangrijkst omdat de 24 kg voer 60% van de diëten in het kraamhok uitmaakt. Een standaard graan + sojadieet maakt een voordelig dieet mogelijk zonder ingrediënten van hoge kwaliteit. Als er ingrediënten van hoge kwaliteit nodig zijn voor de laatste fase, bevat de samenstelling van de eerste twee diëten te veel anti-nutritionele factoren.

 

Voerfase 1-2-3 kernboodschap
In fase 1 moeten voeringrediënten licht verteerbaar en functioneel zijn met zeer lage anti-nutritionele factoren voor de beste ontwikkeling van het spijsverteringssysteem.

In fase 2 vormt een transitiedieet een overlapping van ingrediënten van hoge kwaliteit naar ingrediënten van standaard kwaliteit.

In fase 3 moeten voeringrediënten een standaard kwaliteit hebben zoals graan + soja voor het volgroeide varken.

Goede managementpraktijken

Preventie is van groot belang voor een succesvol managementprogramma, en dit omvat het op de juist manier omgaan met voer, water, omgeving en zorg voor de biggen.

Het spenen en de eerste weken daarna zijn een stressvolle periode voor biggen. Ze worden gescheiden van hun moeder en gaan naar een nieuw hok, gemengd met biggen uit andere worpen, met nieuwe voerbakken en diëten in verschillende vormen, en worden dan zonder hulp alleen achtergelaten. Bovendien zal een percentage van de nieuw gespeende biggen problemen hebben met het leren drinken en eten in de eerste dagen na het spenen. De eerste weken na het spenen is een kritieke fase en hoe we dit begeleiden zal een effect hebben op het percentage volwaardige marktvarkens.

Belangrijke praktijken in de eerste weken na het spenen zijn:

  • Alle biggen moeten worden gespeend in een lege, schone, gedesinfecteerde, gedroogde en verwarmde afdeling met biggen van dezelfde leeftijd.
  • Waterleidingen, drinkkommen en nippels schoongemaakt en gedesinfecteerd.
  • Waterresten van het schoonmaken in voerbakken en drinkkommen moeten worden verwijderd om goed op te drogen.
  • De omgevingstemperatuur dient in week 1 te worden ingesteld op 28 °C en de luchtvochtigheid minder dan 75 %.
  • Verlaag elke week de omgevingstemperatuur met 1–2 graden, afhankelijk van het gedrag van de biggen.
  • Houdt het aantal worpen die worden gemengd in één hok zo klein mogelijk om onderlinge besmetting te verminderen.
  • Zet de kleinste biggen in aparte hokken samen om ze beter te kunnen inspecteren, verzorgen, behandelen, voeren, etc.
  • Zorg dat voer en schoon water voor de biggen klaar staat om mee te beginnen.
  • Zorg ervoor dat de biggen vanaf dag 1 24/7 toegang hebben tot voer en water.
  • Activeer/stimuleer de biggen in de eerste 2-3 dagen elke 2 uur om te eten en drinken. Gebruik voor het voeren een lange trog of voer op de vloer/matten met ruimte voor alle biggen om samen te eten. Het gebruik van voer + water, 1:2 (brijvoer) is zelfs nog beter zolang de biggen niet nat worden.
  • Hoe meer droogvoer de biggen hebben gegeten voor het spenen, hoe sneller ze zullen beginnen te eten na het spenen. De biggen die alleen melk hebben gehad voor het spenen zullen de neiging hebben om te wachten voordat ze beginnen met eten na het spenen en daardoor risico lopen op diarree. Deze biggen hebben onze training nodig.
  • Gebruik voor elke ruimte in de kraamafdeling verschillende laarzen en hygiënisch poeder op de vloer.
  • Geef de eerste 7 dagen na het spenen wat aardappelzetmeel (10 gram/big) en geplette gerst/haver (100 gram/big) op de vloer van het hok of in de voerbak. Ga nog 7 dagen verder met geplette gerst/haver. In hokken met duidelijke tekenen van diarree elke dag aardappelzetmeel gebruiken.
  • Geef elke dieetverandering 2–4 dagen de tijd voor een soepele overgang.
  • Voor een goed verloop van de dieetverandering is de onderstaande tabel nuttig. Het zal geld besparen omdat werknemers meer aanpassen op basis van grootte van de big en niet het aantal dagen.
  • Elke dag aandacht voor elke big en individuele verzorging en behandeling indien nodig.
  • Zorg dat er ziekenhokken gereed zijn voor zieke biggen en gebruik ze.

Verminderen van antibiotica en zinkoxide

Tijdens de ontwikkeling van nieuwe strategieën met het oog op de beperking van het gebruik van minder antibiotica en zinkoxide (ZnO), is een lage eiwit-strategie opgekomen in de eerste fasen: 6-9 kg en 9-15 kg.
Voor problemen met diarree na het spenen is het gebruik van diëten met een laag aandeel ruw eiwit efficiënt gebleken, zelfs zo laag als 16 – 17 %.

De uitdaging met verlaagd ruw eiwit is dat het een negatief effect heeft op de groei en biggen dergelijke lage hoeveelheden ruw eiwit niet kunnen compenseren, en de toevoeging van extra additieven niet efficiënt is gebleken voor deze situatie.

Om te anticiperen op problemen na het spenen is het belangrijk om de effecten te begrijpen van de anti-nutritionele factoren in de voeringrediënten. Door te waarborgen dat wordt voldaan aan de voedingsstoffenbehoefte door de meest effectieve combinatie te gebruiken van hoogwaardige grondstoffen, als een ingrediëntenstrategie bestaande uit alleen soja/plantaardige ingrediënten in alle groeifasen, en het geven van de juiste additieven voor de biggen, zal de groei van de big worden ondersteund op de meest optimale manier met minder gebruik van antibiotica en zinkoxide.

Mijn aantekeningen voor DanBred Biggenvoeding

Startpagina

Klanten halen het maximale uit DanBred