Voeder voor zogende zeugen
Nauwkeurige aandacht voor voer tijdens het zogen is essentieel om het volledige potentieel van het maximaliseren van de groei van de biggen te realiseren. Bovendien dient het voeren gedurende de gehele zoogperiode resp. lactatieperiode ervoor te zorgen dat het gewichtsverlies niet lager wordt dan een niveau dat van invloed zal zijn op het optimale interval spenen dekken, evenals op de worpgrootte van volgende worpen. De DanBred zeug is zeer robuust waardoor een gewichtsverlies van tussen de 5 en 20 kg geen effect heeft op de volgende lactatie. Een hoge mate van gewichtsverlies vereist later herstel.
Het goed voeren van de lacterende zeug zorgt voor een optimale conditie en ontwikkeling van de biggen. Tijdens de lactatieperiode is het belangrijk dat de zeug zo min mogelijk afvalt zodat de productiviteit van de zeug blijft, ook bij de volgende tomen.
Tijdens de lactatieperiode is het noodzakelijk om de voeropname aan te passen ter optimalisatie van de melkproductie, evenals voor het behoud van de best mogelijke lichaamsconditie.
Productiedoelen
- Het zorgen voor een succesvolle worp en een efficiënte opstart van de lactatie.
- Het ondersteunen van een hoge melkopbrengst om het aantal zogende biggen te maximaliseren.
- Het behouden van een gemiddelde lichaamsconditie gedurende de lactatieperiode.
- Het tijdens het spenen behouden van 12 – 14 mm rugspek van de zeugen.
Lichaamsconditie & gewicht
Het voeren tijdens lactatie dient ervoor te zorgen dat 90% van de zogende zeugen te allen tijde als gemiddeld gecategoriseerd kunnen worden tijdens de evaluatie van de lichaamsconditie. De beste manier om de lichaamsconditiescore te bepalen is het meten van het rugspek.
* meet het rugspekbij werpen van punt naar punt P2.
Water voor zogende zeugen
Het belangrijkste component in zeugenmelk is water, het is daarom belangrijk om ervoor te zorgen dat zeugen voortdurend vrije toegang hebben tot vers water.
Geschat wordt dat zeugen tijdens het hoogtepunt van de melkproductie, dat is ongeveer 16-18 dagen vanaf de start van de lactatie, een wateropname van 25 tot 50 liter per dag nodig hebben.
Controleer de doorstroomsnelheid van alle drinkbakken regelmatig en zorg voor een minimale doorstroming van 4 liter/minuut als 20% van de zeugen de nippels/drinkbakken gebruiken.
Vereisten aan voedingsstoffen
De elementaire voedingsbehoeften voor DanBred-zeugen worden onderstaand beschreven. De behoeften of vereisten zijn gebaseerd op productie in een gemiddeld klimaat, aanpassingen voor het betreffende klimaat kunnen noodzakelijk zijn.
Energie, per kg voeder | Normaal energie gehalte | Hoog energie gehalte |
---|---|---|
MJ ME/kg voeder | 13.4 | 13.8 |
MJ NE/kg voeder | 9.9 | 10.5 |
FU zeug/kg | 1.07 | 1.13 |
* Relatie tussen MJ ME/MJ NE is afhankelijk van de grondstoffen. | ||
Aminozuren, verteerbaar per kg | ||
SID eiwit. min. g/kg | 125 | 134 |
Lysine, SID g/kg | 8.2 | 8.7 |
Verteerbaar fosfor g/kg | 3.2 | 3.4 |
Calcium, g/kg | 8.5 | 9.0 |
De hoeveelheid mineralen en vitaminen dienen voldoende te zijn om voor een normale ontwikkeling van de biggen en algemene gezondheid te zorgen. Oplosbare evenals niet-oplosbare vezels dienen toegevoegd te worden om een goede darmgezondheid te behouden.
De volledige voedingstabellen kunnen hier worden gevonden.
Voederstrategie
Bij het binnenkomen van de kraamstal wordt aanbevolen om zeugen met een gemiddelde lichaamsconditie ongeveer 3,4 kg voer per dag te geven.
Een of 2 dagen vóór de verwachte worp, moet het voerniveau worden verlaagd tot ongeveer 3 kg per dag. Voor gelten en 2e pariteits zeugen, is het aan te raden om net voor het afbiggen de voerhoeveelheid te verlagen. Dit zorgt voor meer ruimte in het geboortekanaal van de zeug, wat helpt bij beter afbiggen. Pas het energieniveau in het voer aan zodat de zeugen extra energie binnenkrijgen voor tijdens het afbiggen. Maar voor zeugen ouder dan 2e worps heeft recent onderzoek aangetoond dat de voercurve behouden op 3.4-3.8 kg per dag een positief effect heeft op het afbiggen waarbij minder menselijke hulp nodig is.
De aanbeveling is om zeugen minimaal drie keer per dag te voeren, met een interval van 8 tot 10 uur, om voor een gelijkmatige energietoevoer te zorgen. Het is aangetoond dat deze manier van voeren de duur van het werpen verkort. De zeugen moeten 2x per dag gevoerd worden zodat ze meerdere insulinepieken hebben. Het is niet aan te raden om ad libitum te voeren. Dit zorgt voor lagere insulinepieken.
Aanpassen van de dagelijkse hoeveelheid voeder
Het is belangrijk om dagelijks te controleren of zeug goed eet. Goede voeropname is belangrijk voor de groei van de biggen en minimale gewichtafname van de zeug.
Laat de zeugen een voedercurve volgen waarop elke dag aanpassingen worden gemaakt voor zeugen die hun dagelijkse hoeveelheid voer eten. Tijdens de eerste week tot 10 dagen van lactatie, dient het voerniveau geleidelijk verhoogd te worden met 0,2 – 0,5 kg per dag.
Aanpassingen aan de voedercurve moeten de daadwerkelijke consumptie van het voer van individuele zeugen volgen, terwijl alleen zeugen die hun troggen hebben leeggegeten een dagelijkse aanpassing van het voer vereisen.
Dagen na het dekken | Minimale voerniveau (kg per dag) 1,2 | Doel van het voerniveau (kg per dag) 1,2 |
---|---|---|
0 | 2.9 | 2.9 |
2 | 3.3 | 3.7 |
7 | 4.7 | 6.0 |
14 | 7.0 | 8.5 |
16 | 7.5 | 9.0 |
18 | 8.0 | 9.0 |
21 | 8.0 | 9.0 |
28 | 8.0 | 9.0 |
35 | 8.0 | 9.0 |
1 Voedercurves dienen als richtlijn, voer dient individueel op elke zeug aangepast te worden. Voor zeugen met een hoge worpgrootte en een goede eetlust wordt aanbevolen om dagelijkse correcties voor het vloeibare voer toe te passen en om tijdens het begin van de lactatie, het voerniveau te verhogen met 8-10%. Vanaf dag 10-14 en verder is een dagelijkse verhoging van 2-4% van het voerniveau voldoende. Precies dezelfde aanbevelingen kunnen worden gebruikt als zogende zeugen droogvoer krijgen
2 De voedercurve is gebaseerd op lactatievoer met een energieconcentratie van 9,8 MJ NE/13,0 MJ ME/1,06 EW per kg voer dat 8,3 g SID lysine per kg voer bevat dat gelijk is aan 9,4 g totale lysine per kg voer
*Zeugen met meer dan 14 biggen mogen 5-8 % meer voer krijgen.
In de praktijk kan het een voordeel zijn om dezelfde persoon elke dag de aanpassingen van hetzelfde voer te laten maken. Aanpassingen dienen gemaakt te worden voordat de troggen worden schoongemaakt, en optimaal ongeveer 30 minuten na een voeding.
De tweede helft van de lactatieperiode start als de biggen groeien, hetgeen het voerniveau voor de zeug zal aantonen.
De dagelijkse aanpassing kan worden ingesteld op ongeveer +0,2-0,3 kg per dag, aanpassingen dienen de individuele voeropname van de zeug te volgen.
Maximale voerniveau
Tegen het einde van de lactatieperiode kan de zeug meer dan 10 kg per dag eten, maar ondanks dat wordt geadviseerd het voerniveau op de juiste manier toe te passen en rekening te houden met de worpgrootte.
Bij een maximale melkopbrengst rond dag 16, dient de dagelijkse behoefte voor het behoud van de lichaamsconditie tussen de 2,4 – 2,9 kg aangehouden te worden, hetgeen afhankelijk is van de grootte van de zeug. Als vuistregel: 0.47 kg voer extra per big in de toom. Bovenop deze hoeveelheid is 0,47 kg extra per big van de worp nodig.
De gemiddelde maat van de zeug die 8 biggen zoogt dient een voerniveauvan 6,5 kg per dag voor maximale melkopbrengst te krijgen, terwijl de gemiddelde maat van de zeug die 14 biggen zoogt, maar liefst 9,3 kg per dag van de voor maximale melkopbrengst moet krijgen.
Bij het aanpassen van het voerniveau:
- Let op de lichaamsconditie van elke zeug.
- U kunt vette zeugen beperken tot 8 kg per dag om hun lichaamsconditiescore te verlagen.
- Houd de zeugen op 8 kg per dag door de worpgrootte te beperken als de zeug +12 biggen zoogt.
- Houd zeugen met een gemiddeld gewicht op 9 kg per dag.
- Zeugen met een lage lichaamsconditiescore kunnen per dag tot 10,5 kg voer krijgen.
- Het maximale voerniveau wordt bereikt op dag 16 van de lactatie.
- Let goed op de voerinname van de zeugen en zorg ervoor dat de voerinname niet verminderd de laatste week in de kraamstal.
Hygiëne van het voederen
Hygiëne rond het voederen kan een significante rol spelen in het optimaliseren van de voedselopname en daarbij de melkopbrengst voor zeugen.
Het legen en schoonmaken van de voederbakken voordat het voederen gaat plaatsvinden zal niet alleen bacteriële groei verminderen, maar het zal ook de zeugen stimuleren om de volledige hoeveelheid gegeven voer te eten. Als een zeug consistent voer laat staan, bekijk dan de hygiëne en pas als laatste mogelijkheid de hoeveelheid aan om nodeloze voederverspilling te voorkomen.