Voer- en groeiprestaties
Een systematische benadering voor het voeren en managen van varkens biedt kansen voor het realiseren van het genetisch potentieel van de snelgroeiende DanBred-biggen. Bovendien zal dit leiden tot een productie met hoge groei, optimale voederconversie en uitstekende vleeskwaliteit. Dit zal een positief verschil maken voor de algehele economische winst.
De onderstaande benchmarks zijn gerealiseerd in productieopstellingen. Met de juiste planmatige aanpak zijn de productieresultaten volledig haalbaar.
Benchmark | Top 25% bedrijven
Gespeend (Spenen – 30 kg) |
Gemiddeld voor
gespeende biggen (Spenen – 30 kg) |
Top 25% bedrijven
Vleesvarkens (30 kg – slacht) |
Gemiddelde voor
Vleesvarkens (30 kg – slacht) |
---|---|---|---|---|
Gewicht in kg | 6.3 | 6.6 | 31.3 | 31.3 |
Gewogen in kg | 31.6 | 31.0 | 115.9 | 114.8 |
Gewicht karkas | – | – | 88.5 | 87.6 |
Gemiddelde dagelijkse groei, gram/dag | 506 | 463 | 1,103 | 1,039 |
Voederconversie, kg voer per kg groei** | 1.66 | 1.79 | 2.51 | 2.66 |
Voer per dag, kg | 0.84 | 0.83 | 2.77 | 2.76 |
Voer per dier, kg | 41.9 | 43.7 | 212.3 | 222.1 |
Mager vlees, % | – | – | 62.5 | 62.4 |
Sterfte, % | 3.1 | 4.3 | 2.5 | 3.4*** |
** Gebaseerd op een voerenergieniveau van 1,05 Deense voereenheden/kg voer. ***Inclusief varkens die om wat voor reden dan ook vervroegd naar de slacht zijn gegaan. |
*De tabel toont Kritieke Prestatie Indicatoren uit Denemarken in 2022. Bron: SEGES Innnovation – Deens onderzoekscentrum voor varkens, efficiëntierapport, 2022
Essentieel voeren van spenen tot slacht
Het bereiken van de ultieme prestaties op het bedrijf behoeft uitgebreide aandacht voor zowel de voerniveaus als de voersamenstelling.
Het opvolgen van de DanBred voedingsadviezen met de juiste energiebehoefte voor vleesvarkens vormt een goede start om het genetische potentieel tot uiting te laten komen.
Onderstaande tabel toont de aanbevolen hoeveelheid energie en geselecteerde voedingsstoffen per kg voer bij verschillende gewichtsstadia. SID staat voor Standardised Ileal Digestible en verwijst naar de standaard verteerbare inhoud van de dunne darm.
Energie, per kg voer | 20-45 kg | 30-45 kg | 30-60 kg | 30-75 kg | 45-75 kg | 60-115 kg | 75-115 kg |
---|---|---|---|---|---|---|---|
MJ ME/kg voer | 13.8 | 13.6 | 13.5 | 13.2 | 13.2 | 13.1 | 13.1 |
MJ NE/kg voer | 9.8 | 9.7 | 9.6 | 9.4 | 9.4 | 9.3 | 9.3 |
Deense voereenheden, FU/kg voer | 1.10 | 1.09 | 1.08 | 1.06 | 1.06 | 1.05 | 1.05 |
Basisvoedingsstoffen, verteerbaar per kg | |||||||
Eiwit. SID min g/kg | 145.2 | 140.6 | 138.3 | 136 | 131 | 121 | 117 |
Lysine. SID g/kg | 10.7 | 10.0 | 9.6 | 8.9 | 8.5 | 7.8 | 7.5 |
Verteerbaar fosfor. g/kg | 3.0 | 2.8 | 2.7 | 2.5 | 2.4 | 2.2 | 2.1 |
Calcium zonder fytase. g/kg | 8.6 | 8.3 | 8.3 | 7.6 | 7.4 | 7.0 | 6.9 |
De aanbevolen normen voor aminozuren, eiwitten en macromineralen binnen de verschillende gewichtsgroepen van vleesvarkens zijn afhankelijk van de voeropname gedurende de groeiperiode van 30-115 kg.
De opname van mineralen en vitamines moet voldoende zijn om een algemene optimale groei en gezondheid te garanderen. Er moeten zowel verteerbare als onverteerbare vezels worden toegevoegd om de darmgezondheid te onderhouden.
De volledige voerspecificatie voor DanBred-genetica kan hier worden gevonden.
Verschillende voedingssystemen: voor- en nadelen
Bij voedingssystemen voor varkens gaat het zowel om voersoort en -vorm als om de manier waarop het aan de varkens wordt verstrekt. In sommige delen van de wereld wordt droogvoer geleverd. Hierbij is de graankorrel vermalen en vermengd met andere droge ingrediënten om een compleet voer te vormen. In andere delen van de wereld is voeren via een brijvoersysteem de populaire keuze. Elk systeem, voervorm en voedertype moet anders worden beheerd en heeft zijn eigen voor- en nadelen.
Pellet versus verplettert
Verhit voer in de vorm van pellets dat wordt verstrekt via dispensers voor droogvoer zonder watertoevoer, hebben in verschillende tests aangetoond dat ze, statistisch, een betere voerbenutting bieden in vergelijking met verplettert. De beste voerbenutting werd gerealiseerd met fijngemalen voer dat was verhit en gepelleteerd. Echter is het belangrijk om altijd op de hoogte te zijn van de darmgezondheid bij het kiezen van de grofheid tijdens het malen. De balans tussen grofheid en optimale darmgezondheid verschilt van kudde tot kudde, maar onze algemene aanbeveling voor grofheid vindt u hier.
Brijvoeding versus droogvoer
Beperkte gift van brijvoer biedt goede mogelijkheden om de voeropname te reguleren in vergelijking met ad libitum droogvoersystemen. Brijvoerinstallaties vereisen voldoende voerplaatsen voor alle varkens. Vind hier de benodigde voerruimte per diergroep.
Bij gebruik van een doseringssysteem met enkelvoudige voerautomaten, water of brijvoeding in korte troggen, zal de voeropname vaak hoog zijn. Dit kan echter een ongewenst effect hebben op de voerbenutting. De voerbenutting kan worden verbeterd door beperkt te voeren met behulp systemen die zijn ontworpen voor ad libitum voeren. Hierbij moet men wel alert blijven op een negatief neveneffect, namelijk gedragsproblemen bij de varkens als de trog leeg is of de pauzes tussen de voerbeurten te lang zijn.
Ad libitum droogvoer | |
---|---|
Voordelen | Nadelen |
Eenvoudig, zonder hoge eisen aan voermanagement. | Ad libitum voeren kan de voerconversie verhogen. |
Biedt de mogelijkheid voor een goede voerhygiëne. | Dieren zijn inactief wat dagelijkse controle bemoeilijkt. |
Kleinere investering | Stof uit de voeders kan de luchtkwaliteit verminderen. |
Brijvoer | |
Voordelen | Nadelen |
Goede maag-en darmgezondheid, indien correct gebruikt. | Complex voedingsprincipe. |
Eenvoudig te controleren of alle dieren actief zijn rond de voedertijd. | Risico op fluctuerende voerkwaliteit. |
Mogelijkheid tot beperkt voeren vanaf 70-80 kg verhoogt de voerbenutting en het percentage mager vlees. | Een grotere investering in apparatuur en ruimte nodig. |
Gefaseerde voeren
Bij gefaseerd voeren wordt de voedingsbehoefte van de groeiende varkens gevolgd. Het gebruik van één type voer levert aan het begin van de groeiperiode vaak te weinig specifieke voedingsstoffen op. Door het voer aan te passen naarmate de varkens groeien, kunnen de voedingsbehoeften nauwkeurig worden geoptimaliseerd om elke groeifase te ondersteunen. Het gehalte aan voedingsstoffen per energie-eenheid kan langzaam worden verlaagd naarmate de varkens groeien. Zo wordt de gemiddelde voedingsstofconcentratie geoptimaliseerd wat de voerkosten verlaagt.
Gefaseerde voeding: Voor- en nadelen | |
---|---|
Voordelen | Nadelen |
Lagere voerprijs door optimaal gebruik van grondstoffen, aminozuren en mineralen. | Vereist managementvaardigheden voor het maken van de mengsels en kennis over wanneer van de ene naar de andere moet worden overgeschakeld. |
Mogelijkheid om te voeren voor een optimale darmgezondheid bij de jongere varkens. | Risico op onvoldoende opname van voedingsstoffen door mengfouten of de kwaliteit van grondstoffen. |
Optimaliseren van de voerconversie en het mager vleespercentage bij oudere varkens. | Kleinere varkens kunnen vatbaar zijn voor een te lage aanvoer van aminozuren, afhankelijk van de concurrentie in de hokken. |
Milieuvoordeel door lichte daling N- en P-gehalte in de mest. | Hogere eenmalige investeringen voor de veevoederfabrieken. |
Voerkwaliteit
Om een hoge voeropname te garanderen is het belangrijk om te zorgen voor een hoge voerkwaliteit, dit omvat ook factoren als smaak, structuur en versheid van het voer. Goede productieresultaten kunnen worden bereikt met voer met een zeer eenvoudige samenstelling, maar de gezondheid van de varkens en vooral gespeende biggen moet altijd de belangrijkste overweging zijn, daarom wordt voer volledig op basis van graan en sojameel niet aanbevolen voor varkens tussen 7 en 30 kg.
Gebruiksratio van voederingrediënten
Dieetformulering vereist een grondige kennis van het energieniveau en de voedingsstoffensamenstelling van diervoederingrediënten. Daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat sommige voeringrediënten elementen bevatten die, indien overmatig toegediend, de groei kunnen verminderen en de samenstelling en kwaliteit van het karkas kunnen beïnvloeden.
Onderstaande tabel geeft het aanbevolen maximumpercentage van geselecteerde voeringrediënten weer. Een uitgebreide lijst is hier beschikbaar.
Grondstof | Gespeende biggen vanaf 3 weken | Gespeende biggen vanaf 5 weken | Vleesvarkens onder de 40 kg | Vleesvarkens boven 40 kg |
---|---|---|---|---|
Sojabonen, geroosterd | 10 | 20 | 15 | 15 |
Soja-eiwitconcentraat (SPC) | 15 | 15 | 10 | 10 |
Zonnebloemmeel | 0 | 5 | 10 | 15 |
Koolzaadschroot en meel | 5 | 5 | 10 | 15 |
Koolzaad | 0 | 4 | 4 | 4 |
Palmpitschroot/-schilfers | 0 | 0 | 10 | 10 |
Erwten | 5 | 15 | 20 | 40 |
Vismeel | 12 | 12 | 2 | 0 |
Gerst | 70 | 70 | 70 | 70 |
Tarwe | 70 | 70 | 70 | 70 |
Maïs | 70 | 70 | 40 | 40 |
Maisglutenmeel | 0 | 10 | 10 | 30 |
Haver | 30 | 50 | 50 | 50 |
Rogge | 20 | 20 | 20 | 40 |
Tarwezemelen | 10 | 20 | 20 | 20 |
Grofheid
Vermalen is de meest gebruikelijke methode van voerverwerking en bijna alle voeringrediënten zullen worden onderworpen aan een vorm van deeltjesverkleining voordat ze aan de varkens worden gevoerd. Bij het verkleinen van de deeltjesgrootte neemt het oppervlak toe, wat de toegang voor de spijsverteringsenzymen vergroot, met hogere voerefficiëntie en dagelijkse groei als gevolg. Fijnmalen kan echter negatieve gevolgen hebben voor de maaggezondheid. Daarom is het de bedoeling om een grofheid in te stellen die de voerconversie erbetert zonder de gezondheid van het dier in gevaar te brengen.
Minder dan 1 mm
(gemeten als volume) |
1-2 mm | |
---|---|---|
Distributie (alleen tarwe, rogge en gerst) | 60% – 75% | 25 – 40% |
Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op proeven bij DanBred bedrijven Maak een plan over hoe de voerefficiëntie, dagelijkse groei en maaggezondheid zich ontwikkelen. Een eenvoudige evaluatie kan worden gedaan door het slachthuis dmv het onderzoeken van magen. Als de bevindingen wijzen op een probleem, doe dan dienovereenkomstige aanpassingen aan de grofheid.
Voer en de invloed op de gezondheid
Elke verandering gedurende het leven van een varken kan de productie en gezondheid beïnvloeden. De transitie van een biggenvoer naar een afmestvoer gebeurt vaak gelijktijdig met een fysieke overplaatsing van een gespeende biggenstal naar een vleesvarkensstal. Dit kan tot een milde stressreactie leiden bij de varkens, omdat de darmflora zich moet aanpassen en stabiliseren aan het nieuwe voer en de nieuwe omgeving. Als een ziekte slapend aanwezig is bij de varkens, kan de verandering van invloed zijn op het verloop, daarom moet de stressfactor altijd minimaal zijn.
Diarree is een gezondheidsprobleem dat kan optreden tijdens de transitie. Bij de transitie naar een eiwitrijk voer voor vleesvarkens treedt een toename op in de hoeveelheid niet-verteerbaar eiwit dat in de dikke darm van de varkens komt. Omdat stikstof uit onverteerd voedingseiwit in de dikke darm wordt gefermenteerd, kan dit een omgeving creëren waarin pathogene bacteriën zich kunnen vermenigvuldigen, wat kan leiden tot diarree en een verminderde darmgezondheid.
Er zijn verschillende oplossingen beschikbaar om dit probleem te voorkomen of te verminderen:
- Verminder het aandeel ruwe eiwitten.
-
- Het verminderen van het aandeel ruw eiwit kan het risico op diarree verminderen en kan gunstige effecten hebben voor de darmgezondheid dankzij een verbeterde darmmorfologie.
- Voeg 0,5-1,0 procent organische zuren toe
- Het toevoegen van mierenzuur, melkzuur of een droog product van organische zuren kan het negatieve effect van ziekteverwekkende bacteriën in de darm verminderen. Zorg altijd dat organische zuren in overeenstemming met de lokale wetgeving wordt gebruikt en volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant wordt uitgevoerd.
- Zorg voor een samenstelling van grondstoffen die de darmgezondheid niet in gevaar brengt.
- Volg het geadviseerde maximumgehalte voor voeringrediënten en optimaliseer de voeding in iedere de groeifase van het varken.
Varkens kunnen besmet raken met en fungeren als reservoir van salmonella. Het risico op salmonella kan toenemen bij een storing in het mestsysteem en/of als de interne bioveiligheid niet is geoptimaliseerd.
De volgende oplossingen kunnen het risico op salmonella helpen verminderen of wegnemen:
- Goede bioveiligheid en externe bescherming van het bedrijf,
- Toevoegen van organisch zuur aan het voer en daarmee het verlagen van de pH-waarde. Zorg altijd dat organische zuren in overeenstemming met de lokale wetgeving wordt gebruikt en volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant wordt uitgevoerd.
De voerstrategie op het bedrijf kan een positieve of onwenselijke invloed hebben op de darmgezondheid van de varkens. Groei stimuleren zonder de darmgezondheid in gevaar te brengen, is belangrijk voor de productiviteit en de algehele economie.
De voederstrategie, voersamenstelling en maalgraad zijn allemaal van invloed op de darmgezondheid, en het effect van elk element verschilt van bedrijf tot bedrijf. Daarom is het belangrijk om dit aan te passen afhankelijk van de productieresultaten en de algemene gezondheidsstatus in het bedrijf.